top of page

Young Artists '08, Kathrin Ginsberg, 2008

 

De 8 van YA2008 maken hun werk vanuit een sterk besef van de eigen directe omgeving en de rol daarin van de persoon die zij zelf zijn of die zij vanuit hun optiek zouden kunnen zijn. Hoe fundamenteel de vragen omtrent kunst ook zijn, deze kunstenaars blijven dicht bij zichzelf en hun directe omgeving om naar antwoorden te zoeken.

 

De wereld die de kunstenaars tonen is soms bescheiden klein en beperkt zich tot de eigen fysionomie, zoals bij Leen Degezelle. De uitstraling van haar hele reeks is echter alles behalve bescheiden. Tegenover deze wereld staat het werk van Boris Ljugov. Zijn foto's in combinatie met tekst, merk en logo bewegen zich op de grens met de reclame en commercie. De foto's tonen over het algemeen een melancholieke perceptie van het leven. Deze krachtige beelden beroeren de kijker maar de presentatievorm schept de nodige afstand. De foto's van Sarah Bruyninckx stralen een verstilde eenzaamheid uit. Haar figuren verhouden zich tot de ruimte waarin zij zich bevinden. De wil om niet herkend te worden en het zich willen wegcijferen versterken de eenzaamheid. Deze kwetsbare houding komt eveneens terug in de installaties van Leen Persoons. Wie zijn we en hoe staan we in het leven? Hoe verhoudt de kwetsbare mens zich tot de openbare en tot de besloten ruimte? Een blik in zijn dagelijkse omgeving gunt Steven Baelen ons in zijn werken. Bij zijn muurschilderingen gaat hij uit van diezelfde persoonlijke leefomgeving, maar door de uitvergroting is deze minder éénduidig te lezen. De muurtekening die hij vorig jaar in het Palmarium in houtskool maakte is gedeltelijk vergaan. Voor deze tentoonstelling zal hij de bestaande tekening met ee witte tekening uitbreiden. Johan Gelper daarentegen gaat uit van de ruimte waarin hij zijn installatie situeert en gaat van daaruit de dialoog aan met devoorhanden zijnde ruimte. De organische gergroeide driedimensionale tekening is een ruimte waar men doorheen zal moeten gaan om deze te ervaren. Stijn van Dorpe analyseert zijn omgeving doormiddel van video en de interactie die hij in situ regisseert. Naar aanleiding van wandelingen door de omliggende tuinen van het Palmarium is hij tot deze installatie gekomen, waarbij van de bezoeker een actieve rol wordt verwacht. Jelle Clarisse en Sarah Dhont overwoekeren juist de ruimte en creëren door middel van hun bruggen en bouwsels een nieuwe wereld.

 

De hierboven omschreven overwegingen zijn slechts enkele gedachtegangen die deze acht individuen aanduiden. Hun dossiers maakten me nieuwsgierig en waren aanleiding om hen uit te nodigen om gezamelijk in het Palmarium de tentoonstelling te maken. De gedrevenheid van deze jonge mensen over hoe verder te komen, samen met de oprechte idealen en hun creatieve vermogen zijn de ingrediënten die deze presentatie maken tot wat het is. Inspirerend en uitdagend zijn de verschillende manieren waarop zij zich manifesteren in de ruimte. Van een groot gebaar tot een bescheiden presentatie, maar niet minder intens. Wat bepalend is, is de wijze van communicatie, de op en vanuit zichzelf gerichte ruimte-beleving en dialoog met de bezoeker.

 

Het geheel wordt dit jaar aangevuld met het werk van twee recent afgestudeerde grafische vormgevers. Zo blijft het niet alleen bij de tentoonstelling als een platform voor jong talent. In het verlengde van het idee van YA wordt ook de catalogus een presentatie van jonge grafisch vormgevers.

Dit jaar zijn het Thomas Desmet en Benoît Vandenbroucke, die de vastlegging van deze tentoonstelling te hand hebben genomen. Zij hebben zich in de ontwikkeling van het concept laten leiden door de belangrijkste functie van de catalogus, namelijk een beeldend verlag van het werk van de deelnemende kunstenaars. Bovendien is de samenstelling een toevoeging op ieders individuele inbreng. Deze catalogus doet recht aan ieders individuele werk maar laat deze ook samensmelten. Dit bereiken zij door een losbladige editie te presenteren, waarvan de rug niet is gefixeerd. In plaats van een vast afgebakend deel per kunstenaar komt het werk van iedere kunstenaar door de hele catalogus terug. Een vorm die niet direct voor de hand ligt, maar waarbij het beeldende belang duidelijk prevaleert boven een behoudende catalogus vorm.

 

Kathrin Ginsberg, 2008

bottom of page